e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode heilap: hēi̯lap (Oirsbeek) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek veken: vēkǝ (Oirsbeek) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek aan de ingang van een wei veken: vē̜kǝ (Oirsbeek), vouwere: vau̯wǝrǝ (Oirsbeek) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
hek, poortje veken: vêke (Oirsbeek) hek [SGV (1914)] III-2-1
hemd hemd: hømǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.] II-5
hemel hemel: heemel (Oirsbeek), hi.əməl (Oirsbeek) hemel [RND], [SGV (1914)] III-3-3
hen met kuikens kloek: kluk (Oirsbeek) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengel hengel: hengel (Oirsbeek) hengel [SGV (1914)] III-3-2
hengsel hengel: hingel (Oirsbeek), hengsel: hengsel (Oirsbeek) hengsel [SGV (1914)] || hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] III-2-1
hengst hengst: heŋst (Oirsbeek) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9