19599 |
lantaarn |
lucht:
lucht (Q033p Oirsbeek)
|
lantaarn [SGV (1914)]
III-2-1
|
18346 |
lap op een schoen |
huif:
hoef (Q033p Oirsbeek)
|
lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18933 |
last, moeilijkheid |
last:
last (Q033p Oirsbeek)
|
het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18980 |
laster |
laster:
laster (Q033p Oirsbeek)
|
laster [SGV (1914)]
III-1-4
|
18999 |
lasteren |
roddelen:
roddelə (Q033p Oirsbeek)
|
het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19297 |
lastig (werken) |
difficile (fr.):
dificile (Q033p Oirsbeek),
lastig:
lestig (Q033p Oirsbeek),
lèstig (Q033p Oirsbeek),
moeilijk:
muilik (Q033p Oirsbeek),
niet gemakkelijk:
neet gemekkelik (Q033p Oirsbeek),
ongemakkelijk:
ongemekkelik (Q033p Oirsbeek),
zwaar:
zjwaor (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] || lastig [SGV (1914)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] || zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19289 |
lastig zijn |
sarren:
sarrə (Q033p Oirsbeek),
tergen:
tergə (Q033p Oirsbeek),
vervelen:
vervéélə (Q033p Oirsbeek)
|
tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21812 |
lastigvallen |
hinderen:
hinjerə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17814 |
laten |
laten:
loate (Q033p Oirsbeek)
|
laten [SGV (1914)]
III-1-2
|
33384 |
latierboom |
hout:
hǫu̯t (Q033p Oirsbeek)
|
Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.]
I-6
|