24223 |
patrijs |
patrijs:
patries (Q033p Oirsbeek),
veldhaan:
veldjhoan (Q033p Oirsbeek)
|
patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23285 |
paus |
paus:
paus (Q033p Oirsbeek)
|
paus [SGV (1914)]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
op adem komen:
op aom koemmə (Q033p Oirsbeek)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20414 |
peetoom |
petenonk:
pête nonk (Q033p Oirsbeek),
peter:
pētər (Q033p Oirsbeek),
pēͅtər (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
peternonk:
pēͅtərnoͅŋk (Q033p Oirsbeek)
|
peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
pāt (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
petetant:
pēͅtətant (Q033p Oirsbeek)
|
meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20812 |
pekel |
pekel:
pīkǝl (Q033p Oirsbeek)
|
De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.]
II-1
|
25454 |
pekelkuip |
vleestijn:
vlēštin (Q033p Oirsbeek)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
17717 |
penis |
pezel:
Alleen in duure-pizzel; duur = stier !!
pizzel (Q033p Oirsbeek),
pisman:
pisman (Q033p Oirsbeek),
pisser:
pisser (Q033p Oirsbeek)
|
[N 10c (1961)]mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
27630 |
penningencontrole |
penningcontrole:
pɛneŋkǫntrǭlǝ (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Maurits])
|
Het controleren van de penningen. Aan de hand van de controle kon worden vastgesteld welke mijnwerkers niet naar hun werk waren gekomen, maar ook of er bij het einde van de dienst mijnwerkers ondergronds waren achtergebleven. De invuller uit Q 3 merkt daarbij op dat in de mijnen in Winterslag en Waterschei de controle van de penningen door de "médailleur" zowel in de "médaillerie", de "lampisterie" als in de "beur" geschiedde. Uit de opgaven uit Q 111 , Q 112a, Q 117a en Q 121 blijkt verder dat de penningcontrole in de mijnen Oranje-Nassau I-IV, Laura, Julia en Domaniale gebeurde in de "penningboede" en de "markenboede" (zie het lemma Penningenlokaal). [N 95, 44; monogr.; N 95, 125; N 95, 47]
II-5
|
20842 |
peper |
peper:
pêpĕr (Q033p Oirsbeek)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|