id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22660 | poppenspel | poesjenellen: poesjenelle (Oirsbeek), poppenkast: poppekas (Oirsbeek) | De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] III-3-2 |
19849 | porselein | porselein: pastǝlęjn (Oirsbeek) | Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8 |
21482 | portefeuille | portefeuille (fr.): portefui (Oirsbeek) | de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] III-3-1 |
27681 | portier | portier: pǫrtēr (Oirsbeek [(Emma)] [Domaniale]) | De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5 |
21203 | postbode | brievendrager: breevedrééger (Oirsbeek), facteur (fr.): fəktyər (Oirsbeek), post: pos (Oirsbeek) | de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1 |
21141 | postkoets | postkoets: postkoetsj (Oirsbeek) | een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21207 | postzegel | postzegel: postzegel (Oirsbeek), poszīēgel (Oirsbeek) | het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1 |
33171 | poten | poten: poátǝ (Oirsbeek), pǭtǝ (Oirsbeek) | In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5 |
25413 | poten verwijderen | afsnijden: āfšni-jǝ (Oirsbeek) | Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.] II-1 |
21521 | potlood | potlood: potloot (Oirsbeek), potlöet (Oirsbeek) | een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] III-3-1 |