e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprokkelen hout zoeken: hoot zeukə (Oirsbeek), sprokkelen: schprookele (Oirsbeek) sprokkelen [SGV (1914)] || Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprong sprong: sprong (Oirsbeek  [(Emma)]   [Wilhelmina]) Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.] II-5
sprookje verhaaltje: verhölkə (Oirsbeek, ... ), vertelseltje: vertelselkə (Oirsbeek) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten spruiten: sjproete (Oirsbeek), sproete (Oirsbeek), spruitjes: sjpruutjes (Oirsbeek) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten loten (krijgen): ideosyncr.  loten (Oirsbeek), uitbotten: WLD  oetbottə (Oirsbeek) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruiten: schproete (Oirsbeek), sjproete (Oirsbeek) [N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)] I-7
spruitpot ketel: kē̜tǝl (Oirsbeek) Pot waarin men koren kookt, zodat het gaat zwellen. Vervolgens voert men dit aan beesten met name aan het paard. [N 18, 129] I-11
spruw zuur: zoer (Oirsbeek) spruw [SGV (1914)] III-1-2
spuiten spreutsen: sjpreutsə (Oirsbeek), sprietsen: sjprĭĕtsə (Oirsbeek), spritsen (<du.): sjpritsə (Oirsbeek), sjproetsə (Oirsbeek), spuiten: sjpeutə (Oirsbeek, ... ), sjpuitə (Oirsbeek), ⁄t sput (Oirsbeek) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
staakbonen rijzererwten: riezererte (Oirsbeek), stekkenbonen: sjtekkeboene (Oirsbeek) [N Q (1966)] I-7