33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krøp (Q033p Oirsbeek)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastəloͅ.vənt (Q033p Oirsbeek),
vastenavond:
Vastenoavent (Q033p Oirsbeek)
|
vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastendaag (Q033p Oirsbeek)
|
vastendag [SGV (1914)]
III-3-3
|
23331 |
vastentijd |
vasten:
vaste (Q033p Oirsbeek)
|
vasten [SGV (1914)]
III-3-3
|
25255 |
vat, maat van 30 liter |
vat:
vaat (Q033p Oirsbeek)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 30 liter [vat] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21284 |
vechten |
vechten:
fɛxtə (Q033p Oirsbeek),
vechtə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
zich houwen:
zich hauwə (Q033p Oirsbeek)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21800 |
vechten: een pak slaag geven |
aframmelen:
aaframmelə (Q033p Oirsbeek)
|
ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34266 |
vee |
dieren:
dērǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
34269 |
vee fokken |
aantrekken:
āntrękǝ (Q033p Oirsbeek),
fokken:
fǫkǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.]
I-11
|
34268 |
vee houden |
houden:
hau̯tǝ (Q033p Oirsbeek),
hǫu̯ǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|