33295 |
braambessen |
bramelen:
brǭmǝlǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
24132 |
braamsluiper |
heggentaats:
hegketaatsj (Q033p Oirsbeek),
taatsje:
taatsjke (Q033p Oirsbeek)
|
braamsluiper (13 grauwbruin; graag in doornheggen; maakt doorzichtig sprietjesnest; zang begint met heel zacht muizegepiep en eindigt luider [juul-juul-juul-juul] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24474 |
braamstruik |
bramelen:
WLD
braoməl (Q033p Oirsbeek),
bramelenstruik:
schoensmeer
broamelestroek (Q033p Oirsbeek),
bramen:
brieəm (Q033p Oirsbeek)
|
braam (struik) [Roukens 03 (1937)] || braamstruik [SGV (1914)] || De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20788 |
braden |
braden:
broa (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
braden [SGV (1914)]
III-2-3
|
18034 |
braken |
kotsen:
kotse (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
overgeven:
euuvergaeve (Q033p Oirsbeek),
spijen:
sjpieje (Q033p Oirsbeek)
|
kotsen [SGV (1914)] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20732 |
bramenvlaai |
bramelenvla:
brâômelevla (Q033p Oirsbeek)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brantjbloar (Q033p Oirsbeek)
|
Een brandblaar. [DC 14 (1946)]
III-1-2
|
19860 |
branden |
branden:
brɛnǝ (Q033p Oirsbeek),
brennen:
de kachel brent (Q033p Oirsbeek),
orren:
bǫrǝ (Q033p Oirsbeek)
|
brandt [de kachel ~ ] [SGV (1914)] || Na het krabben worden nog achtergebleven haren met brandend stro of een kaars of, moderner, met een (gas)brander verwijderd. [N 28, 25; N 28, 32]
II-1, III-2-1
|
19674 |
brander van een lamp |
brenner:
brenner (Q033p Oirsbeek)
|
brander (v. e. lamp) [SGV (1914)]
III-2-1
|
20562 |
brandewijn |
franse:
franse (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|