19504 |
dweil |
schrobdoek:
šroebdook (Q033p Oirsbeek)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwengə (Q033p Oirsbeek),
dwingə (Q033p Oirsbeek)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27320 |
dynamiet |
dynamiet:
dinamit (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Springstof met nitroglycerine als grondstof. Dynamiet wordt vooral gebruikt om zeer harde steenlagen los te maken. [N 95, 422; N 95, 419; monogr.; Vwo 301]
II-5
|
33217 |
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel |
kleegaffel:
klīgafǝl (Q033p Oirsbeek)
|
[N 18, 24]
I-5
|
18405 |
eau de cologne |
eau de cologne (fr.):
oodeklonj (Q033p Oirsbeek),
keuls water:
kölsj wasser (Q033p Oirsbeek)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24957 |
eb, laagtij |
eb:
eb (Q033p Oirsbeek),
ep (Q033p Oirsbeek),
laag water:
lîegwaater (Q033p Oirsbeek)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25024 |
echo |
echo:
eeno (Q033p Oirsbeek),
galm:
galm (Q033p Oirsbeek)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
baas:
báás (Q033p Oirsbeek),
man:
man (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
màn (Q033p Oirsbeek),
mens:
mĭĕnsj (Q033p Oirsbeek)
|
[haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrouw (Q033p Oirsbeek),
vrouwə (Q033p Oirsbeek),
wijf:
wīēf (Q033p Oirsbeek)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczeem:
ekseem (Q033p Oirsbeek)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|