e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K315p plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes rode bessen: Oostham heet "Ham" bij L.Janssen  rooj beze (Oostham), sint-jansbessen: Oostham heet "Ham" bij L.Janssen  sintjansbeze (Oostham), verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  sint jansbeezen (Oostham) aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
rode biet rode biet: rūi̯ biǝt (Oostham) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode kool rode kool: roei koeël (Oostham), roeikoeəl (Oostham), rūi kolən (Oostham) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roep bij verstoppertje spelen kom maar af: kom mar af (Oostham) Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)] III-3-2
roeren roeren: ruren (Oostham) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roest roest: roest (Oostham) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
rogge koren: [koren] (Oostham), rog(ge): rø̄gǝ (Oostham) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood roggebrood: reŭggebroeed (Oostham), roggebroeəd (Oostham), zwart brood: zwet brooed (Oostham) roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
rok: algemeen rok: rok (Oostham) Hoe noemt U in het algemeen een rok? [N 62 (1973)] III-1-3
roksplit overslag: overslag (Oostham), slip: slip (Oostham) Split in de rok. [N 62, 41a] II-7