19584 |
lamp |
lamp:
lāmp (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
21578 |
land |
land:
land (K315p Oostham),
lānt (K315p Oostham)
|
land [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
32822 |
landrol |
wel:
węl (K315p Oostham),
wɛl (K315p Oostham)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
20317 |
lang leven |
lang leven:
znd 30, 15;
lank leve (K315p Oostham)
|
lang leven [ZND 30 (1939)]
III-2-2
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
hēͅ hēd eͅn langö bruk (K315p Oostham)
|
lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
17809 |
langen |
langen:
De eieren van een vogel uithalen, dan zegt men: een vogel langen.
loangen (K315p Oostham),
Geven
langt (K315p Oostham)
|
Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
25079 |
langzaam, traag |
stilletjes:
da gao stilləkəs (K315p Oostham)
|
Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)]
III-4-4
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lanteeren (K315p Oostham)
|
lantaarn [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
19297 |
lastig (werken) |
lastig:
ook materiaal znd 30, 02
lestəg (K315p Oostham)
|
lastig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17814 |
laten |
laten:
laoten (K315p Oostham),
lātø (K315p Oostham),
lōāten (K315p Oostham)
|
laten [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|