e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nek nek: nęk (Oostham) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nemen (Oostham), nēmen (Oostham), pakken: pa-en (Oostham) nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
nest nest: naĕst (Oostham) nest [Willems (1885)] III-4-1
neteldoek doek: duk (Oostham) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7
neus neus: n"s (Oostham) Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)] III-1-1
niet drachtig muntig: møntex (Oostham) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet of niet goed voren het stropt: hǝt strǫpt (Oostham) Aan het begin van een nieuwe voor kan het gebeuren - vooral als men de ploegstaart niet stevig vasthoudt - dat de ploeg niet of moeilijk de grond in wil: het ploeglichaam trekt een streep over de harde voor of pakt deze slechts ten dele. Een ploeg voort niet goed, als hij - niet goed afgesteld zijnde - te veel of te weinig grond grijpt of de losgeploegde aarde te hoog opwerpt. Er ontstaan evenmin mooie voren, als er kweekgras, onverteerde mest e.d. in het om te ploegen land zitten en als er zich mest vastzet aan de ploegschei. [JG 1a; N 11A, 124c; monogr.] I-1
nieuwjaar nieuwjaar: niefjaor (Oostham) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
niezen niezen: niesssen (Oostham) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel nijdnagel: nijdnagels (Oostham), nijnagel: nēͅnōgĕl (Oostham), nijwortel: nēͅwoitəl (Oostham) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2