e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schip schip: schip, twiee schepen, klaain schipken (Oostham), sxip (Oostham) Een schip, twee schepen, een klein scheepje. [ZND 06 (1924)] || schip [RND] III-3-1
schipper schipper: sxipər (Oostham) schipper [RND] III-3-1
schoen: algemeen schoen: schoen (Oostham) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schoenmaker schoenmaker: sxunmǭkǝr (Oostham) In dit lemma zijn zowel de benamingen verwerkt voor "de persoon die schoeisel vervaardigt" als voor "de persoon die schoeisel repareert". [N 60, 216a; N 60, 231a; Wi 2; N 60, 75; monogr.] II-10
schoenveter nestel: nestel (Oostham) Nestel (van den schoen; fr. lacet). [ZND 05 (1924)] III-1-3
schoft schoft: sxǫft (Oostham) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zǭl (Oostham) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schol schol: schōāl (Oostham) schol [Willems (1885)] III-2-3
schommel schommel: schoemmel (Oostham), suur: suur (Oostham), ən sūūr (Oostham), /  suur (Oostham) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [Willems (1885)] III-3-2
school school: tsxol (Oostham) school [RND] III-3-1