23263 |
engel |
engel:
engel (K315p Oostham)
|
Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
made:
moai (K315p Oostham)
|
engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
ich hem mennen enkel kapot gestoe-eten (K315p Oostham)
|
ik heb mijn enkel stuk gestooten [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
33605 |
enten |
griffelen:
grefələn (K315p Oostham),
griffelen (K315p Oostham)
|
[RND 07] [ZND 34 (1940)]
I-7
|
17985 |
epidemie |
ziekte die voortgaat:
di ziktə gō føt (K315p Oostham)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
18837 |
ernstig |
ernstig:
ernstig bedoeld (K315p Oostham)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ęt (K315p Oostham)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
e-en (K315p Oostham),
ēten (K315p Oostham),
e͂e͂tn (K315p Oostham)
|
eten [RND], [Willems (1885)], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
materrie (K315p Oostham)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
zwing:
zweŋ (K315p Oostham)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|