20797 |
haring |
haring:
haĕrrink (K315p Oostham),
heͅrring (K315p Oostham)
|
haring [Willems (1885)], [ZND 26 (1937)]
III-2-3
|
33310 |
hark, algemeen |
gritsel:
gretsǝl (K315p Oostham)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (K315p Oostham)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
24710 |
hars |
permentijn:
permetijn (K315p Oostham),
termentijn:
term-me-tijn (K315p Oostham),
teͅmötēͅn (K315p Oostham)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
het (K315p Oostham),
hɛt (K315p Oostham)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND]
III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
vriendelijk:
zö heͅmmeͅn oͅs vrindölēͅk untvangeͅn (K315p Oostham)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
hetten aois (K315p Oostham),
hätten (K315p Oostham),
hättən əs (K315p Oostham)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
21458 |
haten |
haten:
haoten (K315p Oostham, ...
K315p Oostham),
ha͂tən (K315p Oostham)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hǭvǝr (K315p Oostham)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
mannetje:
mɛnǝʔǝ (K315p Oostham)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|