34314 |
jong varken |
bag:
bax (K315p Oostham),
báx (K315p Oostham),
kleine bag:
(mv)
klāi̯n bagǝn (K315p Oostham),
speentje:
speentje (K315p Oostham)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34551 |
jonge gans |
jonge gans:
juŋǝ gāns (K315p Oostham)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (K315p Oostham),
pulletje:
pølǝʔǝn (K315p Oostham)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jongen:
joenge (K315p Oostham, ...
K315p Oostham),
jòngə (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
21335 |
jood |
jood:
jeͅnnĕ jōd, twīĕ jōdĕn (K315p Oostham, ...
K315p Oostham),
nen jood, twië joden (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)]
III-3-1, III-3-3
|
23211 |
judas |
judas:
nene judas (K315p Oostham),
nö žy(3)̄das (K315p Oostham)
|
Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffraw (K315p Oostham),
juffrā (K315p Oostham)
|
juffrouw [ZND 27 (1938)]
III-3-1
|
18192 |
jurk |
kleed:
katoenen klieəd (K315p Oostham),
ən blāuw klīət (K315p Oostham)
|
blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
21912 |
kaal duivenjong |
platte jong:
platə joŋ (K315p Oostham)
|
Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
20768 |
kaantjes |
kaaiens:
oudste
kōͅi’əs (K315p Oostham),
kaaitjes:
kōͅikes (K315p Oostham),
krapjes:
krɛbə’əs (K315p Oostham)
|
Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|