e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong varken bag: bax (Oostham), báx (Oostham), kleine bag: (mv)  klāi̯n bagǝn (Oostham), speentje: speentje (Oostham) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans jonge gans: juŋǝ gāns (Oostham) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge kip pul: pøl (Oostham), pulletje: pølǝʔǝn (Oostham) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen jongen: joenge (Oostham, ... ), jòngə (Oostham, ... ) jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)] III-2-2
jood jood: jeͅnnĕ jōd, twīĕ jōdĕn (Oostham, ... ), nen jood, twië joden (Oostham, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: nene judas (Oostham), nö žy(3)̄das (Oostham) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw juffrouw: juffraw (Oostham), juffrā (Oostham) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jurk kleed: katoenen klieəd (Oostham), ən blāuw klīət (Oostham) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] III-1-3
kaal duivenjong platte jong: platə joŋ (Oostham) Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaantjes kaaiens: oudste  kōͅi’əs (Oostham), kaaitjes: kōͅikes (Oostham), krapjes: krɛbə’əs (Oostham) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3