e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterdeur achteruitgang: aachteruutgáng (Oostrum) achterdeur III-2-1
achterijzer achterijzer: e̜xtǝrīzǝr (Oostrum) Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b] II-11
achteruit plaats: pláts (Oostrum) erf achter het huis III-2-1
adelaarsvaren vaan: vaan (Oostrum) adelaarsvaren III-4-3
afdak afdak: áfdák (Oostrum) afdak III-2-1
afkomst afkomst: áfkòmst (Oostrum) afkomst, afstamming III-2-2
afkrabben afkrebberen: afkrɛbǝrǝ (Oostrum), krebberen: krɛbǝrǝ (Oostrum) Oude verf met behulp van een krabber verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Verfkrabber'. [N 67, 68c; monogr.] II-9
afpassen met de voet, aftreden afpassen: (dit is een variant van áftraeje).  áfpâsse (Oostrum), aftreden: áftraeje (Oostrum) afpassen met de voet, afmeten III-4-4
afrikaantje stinkertje: Tagetes  stinkerke (Oostrum), tagetes  stinkerke (Oostrum) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle III-2-1
afschrijflat, rij rij: ręj (Oostrum) IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3] II-11