19678 |
achterdeur |
achteruitgang:
aachteruutgáng (L216a Oostrum)
|
achterdeur
III-2-1
|
31078 |
achterijzer |
achterijzer:
e̜xtǝrīzǝr (L216a Oostrum)
|
Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b]
II-11
|
19445 |
achteruit |
plaats:
pláts (L216a Oostrum)
|
erf achter het huis
III-2-1
|
24774 |
adelaarsvaren |
vaan:
vaan (L216a Oostrum)
|
adelaarsvaren
III-4-3
|
19803 |
afdak |
afdak:
áfdák (L216a Oostrum)
|
afdak
III-2-1
|
20473 |
afkomst |
afkomst:
áfkòmst (L216a Oostrum)
|
afkomst, afstamming
III-2-2
|
30715 |
afkrabben |
afkrebberen:
afkrɛbǝrǝ (L216a Oostrum),
krebberen:
krɛbǝrǝ (L216a Oostrum)
|
Oude verf met behulp van een krabber verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Verfkrabber'. [N 67, 68c; monogr.]
II-9
|
25337 |
afpassen met de voet, aftreden |
afpassen:
(dit is een variant van áftraeje).
áfpâsse (L216a Oostrum),
aftreden:
áftraeje (L216a Oostrum)
|
afpassen met de voet, afmeten
III-4-4
|
19872 |
afrikaantje |
stinkertje:
Tagetes
stinkerke (L216a Oostrum),
tagetes
stinkerke (L216a Oostrum)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle
III-2-1
|
31341 |
afschrijflat, rij |
rij:
ręj (L216a Oostrum)
|
IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3]
II-11
|