19668 |
lade |
lade:
laaj (L216a Oostrum, ...
L216a Oostrum),
schommellade:
schoemellaaj (L216a Oostrum),
tafellade:
toffellaaj (L216a Oostrum),
tafeltrek:
toffeltrek (L216a Oostrum),
trek:
Kiek már ien d\'n trek, of \'r wat bruukbaars ien zit Ien d\'n bovvesten trek ligge: verwend worden Ien d\'n understen trek ligge: Genegeerd worden
trek (L216a Oostrum),
treklade:
treklaaj (L216a Oostrum)
|
lade || lade in een kast of tafel als bewaarplaats voor klein gerief || lade in een tafel/kast || schuifbak in tafel of kast || schuiflade in een tafel || tafella || tafellade
III-2-1
|
32135 |
ladegreep |
ladegreep:
lājgrēp (L216a Oostrum)
|
Handvat waarmee men een lade kan openen. Een ladegreep wordt met de hele hand vastgehouden, een ladetrekker slechts met enkele vingers. Zie ook afb. 161. [N 54, 108a-b; monogr.]
II-12
|
31215 |
lagerkussen |
lagerkussen:
lāgǝrkøsǝ (L216a Oostrum)
|
In het algemeen een metalen blok waarin de as van een tandrad, vliegwiel, etc. rust en ronddraait. [N 33, 246]
II-11
|
30601 |
lak |
lak:
lak (L216a Oostrum)
|
Verf die is samengesteld uit vernis, standolie, terpentijn en zuivere verfstoffen. Zie ook het lemma ɛlakɛ in wld II.9, pag. 191.' [N 56, 50b; monogr.]
II-12
|
18147 |
lam |
lam:
lam (L216a Oostrum),
lām (L216a Oostrum),
lammetje:
lɛmkǝ (L216a Oostrum),
liemes:
limǝs (L216a Oostrum),
schaapje:
sxø̜pkǝ (L216a Oostrum)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19584 |
lamp |
wiek:
wiek (L216a Oostrum)
|
lamp
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
kousje:
köwske (L216a Oostrum),
lampenkousje:
laampeköwske (L216a Oostrum),
lámpeköwske (L216a Oostrum),
lemmet:
limmet (L216a Oostrum),
lemmetgaren:
limmetgare (L216a Oostrum),
wiek:
wiek (L216a Oostrum)
|
gloeikousje van een gaslamp || gloeikousje voor een gaslamp || katoenen pit voor olielamp || katoentje van een petroleumlamp || kousje van een gaslamp, petroleumgaslamp || lont
III-2-1
|
24418 |
langpootmug |
glazenwasser:
glazewâsser (L216a Oostrum),
langpoot:
langpoeët (L216a Oostrum)
|
langpootmug
III-4-2
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lântaern (L216a Oostrum),
lucht:
De karlucht en de stallucht mòtte nog werre naogezi‰n Groeëte lucht, klaen licht: een grote mond, maar weinig prestatie \'n Lucht zònder licht: gezegde voor een dom persoon
lucht (L216a Oostrum)
|
lantaarn
III-2-1
|
24420 |
larve van de libel |
sprok:
sprok (L216a Oostrum)
|
larve vd libel
III-4-2
|