e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwingen dwingen: dwø̄ŋə (Opglabbeek) dwingen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
e. bijzondere rieken, naar het gebruiksdoel strouwriek: strø̜u̯rēk (Opglabbeek) [N 18, 24] I-5
eau de cologne reuksel: rīēksəl (Opglabbeek) reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)] III-1-3
echtgenoot mens: mins (Opglabbeek, ... ) de man met wie men getrouwd is [man, mens, baas] [N 87 (1981)] || man met wie je getrouwd bent (echtgenoot) [N 102 (1998)] III-2-2
echtgenote vrouw: vruiw (Opglabbeek, ... ), vrèùj (Opglabbeek), wijf: minderwaardig  wīēf (Opglabbeek), vroeger  wieəf (Opglabbeek) de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)] || echtgenote || vrouw (echtgenote) [ZND 11 (1925)] || vrouw met wie je getrouwd bent (echtgenote) [N 102 (1998)] III-2-2
eczeem eczema: ékseemáá (Opglabbeek), uitslag: uutslaag (Opglabbeek) Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (eczeem, uitslag, (haar)worm). [N 107 (2001)] || Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)] III-1-2
eed eed: ēͅit (Opglabbeek), eͅit (Opglabbeek) eed [ZND 23 (1937)] || een eed [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
eekhoorn enkbeugel: inkbi-jgel (Opglabbeek) eekhoorn III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zwiəl eͅn zin han (Opglabbeek) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat knobbel: knubǝl (Opglabbeek) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9