e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flikflooien fletsen: fletse (Opglabbeek), flikflooien: flikfluje (Opglabbeek), schoon doen: ook materiaal znd 23, 55  chuun doon (Opglabbeek), vleien: ook materiaal znd 23, 55  vlēͅi̯ən (Opglabbeek) flemen, vleien || flikflooien [ZND 01 (1922)] || mooipraten, mouwvegen III-1-4
fluim fluim: [ontrondingsgebied, fliem < fluum -> fluim; *vlijm, flijm]  fliem (Opglabbeek, ... ), flimə (Opglabbeek) fluim [ZND 23 (1937)], [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
fluimen uitspuwen fluimen: [ontrondingsgebied -> fluimen; *vlijmen, flijmen]  flimə (Opglabbeek) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fluweel, velours velours: flȳr (Opglabbeek), flūr (Opglabbeek) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) boks: ən flūrə boks (Opglabbeek), ’n fluure boks (Opglabbeek) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fokmerrie fokmeer: fǫkmē̜.r (Opglabbeek), kweekmeer: kwēkmɛ̄r (Opglabbeek) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fokzeug baggelzoog: bagǝlzū.ǝx (Opglabbeek) Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12
fooi drinkgeld: drinkgelt (Opglabbeek) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] III-3-1
fopspeen lots: syn. tuter  lòts (Opglabbeek) fopspeen III-2-2
forsgebouwde koe sterke: stęrkǝ (Opglabbeek) [N 3A, 141a] I-11