e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit, slechte kwaliteit kraatsel: kraatsel (Opglabbeek) fruit, slecht, minderwaardig — I-7
fruiten stoven: staove (Opglabbeek) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
funderingssleuven uitsteken fondamenten uitgooien: fondǝmɛntǝ yt˲gű̄jǝ (Opglabbeek) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
gaan gaan: gy(3)̄n (Opglabbeek), gyən (Opglabbeek) gaan [ZND A2 (1940sq)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: wènt is gòn liggə (Opglabbeek), zich leggen: zich lègge (Opglabbeek) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Opglabbeek), gáár (Opglabbeek), hel gekookt: hèl gekūūkt (Opglabbeek), murg: mèrg (Opglabbeek, ... ), mérg (Opglabbeek), møͅrx (Opglabbeek), murw: murf (Opglabbeek), mùrf (Opglabbeek) gaar || gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] || murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
gaatje voor de schoenveter nestelgat: nestəljatər (Opglabbeek) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
gabardine gabardine: gabǝrdin (Opglabbeek) Wollen, halfwollen, katoenen of zijden stof met hoogliggende, steile keper, waterdicht gemaakt voor regenkleding (Van Dale, pag 804). [N 62, 87; N 62, 98; N 59, 201; N 62, 75f; MW; monogr.] II-7
gadeslaan? gadeslaan: zən zākə gāj sly(3)̄n (Opglabbeek) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galgenaas klamot: vooral voor luie vrouw  kləmot (Opglabbeek), mos: [sic]  mos (Opglabbeek) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1