e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
larven maden: maden (Opglabbeek) Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68] II-6
last, moeilijkheid miserie: waat ein mezèrie toch z ook mert en leid  mezérie (Opglabbeek) ongemak, moeilijkheid III-1-4
lasteren rijten: Eme(s) er ferm duurri-jte  ri-jte (Opglabbeek) van iemand kwaadspreken III-1-4
lastig (werken) lastig: det is zuu lestiges eine naakse in zi-jn maal pisse  lestig (Opglabbeek), moeilijk: det waas èè mooilik vroagstèk, mân  mooilik (Opglabbeek) moeilijk III-1-4
lastig kind nest: Vervèlend nöst deste bös  nöst (Opglabbeek) lastig wezen III-1-4
laten laten: laote (Opglabbeek, ... ), loĕte (Opglabbeek), lotə (Opglabbeek), lōtə (Opglabbeek, ... ) laten [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
laten wijden autozegening: oetoozeegening (Opglabbeek), grond laten wijden: groent laote wieje (Opglabbeek), huis laten wijden: huus loate wieje (Opglabbeek), huis laten zegenen: huus loate zeegene (Opglabbeek), zegenen: zɛ̄gənə (Opglabbeek, ... ) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
latierboom box (e.): bǫks (Opglabbeek) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
latwerk leiertje: lē̜i̯ǝrkǝ (Opglabbeek), schutsels: šętsǝls (Opglabbeek) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
laurier lauwelier: Uis mo diêj wat lauweleer(blajer) inne sop  lauweleer (Opglabbeek) laurier III-2-3