e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bronstig breustig: brē̜i̯stex (Opglabbeek), bręi̯.stex (Opglabbeek) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig op andere koeien springen willig worden: welǝx wē̜rǝ (Opglabbeek) [N 3A, 9b] I-11
brood brood: breûd (Opglabbeek), brūet (Opglabbeek), brûût (Opglabbeek), bəruud (Opglabbeek), torenkruiersbrood: als stokbrood of als sandwich  Turekri-jersbruud (Opglabbeek) (brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND] || brood dat niet opgegaan is (brood) [ZND 33 (1940)] || in Bocholt een veelgranenbrood, waarvan de granen geweekt zijn in diverse soorten Seizoensbieren III-2-3
brood, maat van 25 kilo korenvat: (koren).  kūūrəváát (Opglabbeek), vat koren: (koren).  váát kūūrə (Opglabbeek) de maat die een gewicht aangeeft van 25 kg [brood] [N 91 (1982)] III-4-4
broodje broodje: Fi-jn briêdsjes bakke: vleien, mouwvegen  briêdsje (Opglabbeek), pistolet: pestəlē (Opglabbeek), Fr. pistolet  pistelee (Opglabbeek), weg: wègk (Opglabbeek) broodje || een broodje (al of niet) belegd || weg: een aan beide zijden spits toelopend pijlvormig broodje || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodmes broodmes: o.  bry(3)̄tmɛs (Opglabbeek), broodsmes: bry(3)̄tsmeͅs (Opglabbeek) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodoven oven: hȳvǝ (Opglabbeek), ȳvǝ (Opglabbeek), ȳvǝn (Opglabbeek) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
broodpap weggenpap: weͅgəpap (Opglabbeek) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
brouwen brouwen: brø̜jwǝ (Opglabbeek), brø̜jwǝn (Opglabbeek), brø̜̄ǝn (Opglabbeek), brǫwǝ (Opglabbeek) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: brø̄wǝr (Opglabbeek), brø̜̄wǝr (Opglabbeek) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2