e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
castreren knijpen: knīpǝn (Opglabbeek), pitsen: petsǝ (Opglabbeek), snijden: sni ̞.i̯ǝ (Opglabbeek), snii̯ǝ (Opglabbeek), snīi̯ǝ (Opglabbeek), snīi̯ǝn (Opglabbeek), snīǝ (Opglabbeek) Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11, I-12, I-9
catechismus catechismus: kátəgismus (Opglabbeek) De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusboekje catechismusboekje: kátəgismusbeekskə (Opglabbeek) Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)] III-3-3
catechismusles catechismusles: kátəgismusləs (Opglabbeek) Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)] III-3-3
ceintuur band: bandj (Opglabbeek), bandje: bentjə (Opglabbeek), buiksriem: [boksriem, rk]  bŏĕksreem (Opglabbeek) Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)] III-1-3
cement cement: sǝmɛnt (Opglabbeek) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementen strekel cementen streek: sǝmę.ntǝ [streek] (Opglabbeek) Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82] I-3
cementmortel mortel: mǫrtǝl (Opglabbeek) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
cent cent: ps. omgespeld volgens Frings.  seͅnt (Opglabbeek, ... ) cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)] III-3-1
centiem halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  hawvə seͅnt (Opglabbeek), nən hōͅu̯və seͅnt (Opglabbeek) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1