e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strī.p (Opgrimbie) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: lansəm (Opgrimbie) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantēͅr (Opgrimbie), lucht: lox (Opgrimbie) lantaarn [ZND 01 (1922)] III-2-1
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lēͅstəx (Opgrimbie) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: lōͅ:tə (Opgrimbie), lōͅtə (Opgrimbie) laten [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-1-2
lauw lauw: laiw (Opgrimbie) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeftijd, ouderdom oude dag: aawəndach (Opgrimbie), ouder: aawər (Opgrimbie) ouderdom [ZND 05 (1924)] III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: lēͅx (Opgrimbie) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  lēͅxlow.pər (Opgrimbie), lēͅxloͅypər (Opgrimbie), niksnutser: ook materiaal znd 30, 4  néksnòetsər (Opgrimbie) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leem, pijpaarde leem: leͅjm (Opgrimbie) leem [ZND 01 (1922)] III-4-4