e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beteuterd paf: he stong paf (Opgrimbie), ook materiaal znd 32, 67  paf (Opgrimbie) beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] III-1-4
betrappen snappen: snappen (Opgrimbie), traperen (<fr.): trapērə (Opgrimbie) betrappen [ZND 32 (1939)] III-3-1
betten van een wonde baden: baejə (Opgrimbie), beiën (Opgrimbie) een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
beuk beuk: gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk  bō:k (Opgrimbie), bø̄k (Opgrimbie) beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)] III-4-3
beukennootje beuk: bø̄:k (Opgrimbie) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3
beurs, overrijp murg: murg (Opgrimbie), møͅrəx (Opgrimbie) overrijp, murw [ZND 31 (1939)] III-2-3
bevruchten treden: trē.i̯ǝ (Opgrimbie) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bewolkte lucht bewolkte lucht: bewoukte loch (Opgrimbie, ... ) bewolkt [ZND 32 (1939)] III-4-4
bezem bessem: bɛsǝm (Opgrimbie), bezem: bɛsəm (Opgrimbie, ... ) bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel bezemstek: bɛsəmstɛk (Opgrimbie) de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)] III-2-1