33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
star (Q010p Opgrimbie)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
34538 |
wit van het ei |
wit:
wet (Q010p Opgrimbie)
|
[JG 1b, 1c; monogr.]
I-12
|
20654 |
witte kool |
kabots:
kəbotsə (Q010p Opgrimbie),
wit moes:
wet mōs (Q010p Opgrimbie),
witte kool:
witte kool (Q010p Opgrimbie)
|
[Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwekstart (Q010p Opgrimbie, ...
Q010p Opgrimbie)
|
kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
18867 |
woede |
gift:
gof (Q010p Opgrimbie)
|
gift (woede) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
gōnzdəx (Q010p Opgrimbie)
|
woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
stang:
staŋ (Q010p Opgrimbie
[(met beugel in)]
)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
18132 |
wonde |
wonde:
won (Q010p Opgrimbie)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
19835 |
wonen |
wonen:
wūənə (Q010p Opgrimbie)
|
wonen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19720 |
woonkamer, huiskamer |
kamer:
ka͂mər (Q010p Opgrimbie)
|
huiskamer [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|