18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q010p Opgrimbie),
brōk (Q010p Opgrimbie, ...
Q010p Opgrimbie)
|
broek [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broer (Q010p Opgrimbie),
1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1
bróór (Q010p Opgrimbie)
|
broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broeder; dat is zijn broeder [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
22586 |
bromtol |
zingdop:
ziŋkdoͅp (Q010p Opgrimbie)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
spring:
spre.ŋk (Q010p Opgrimbie),
spręŋk (Q010p Opgrimbie),
sprong:
(v.).
spre.nk (Q010p Opgrimbie)
|
bron [ZND 01 (1922)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brø̄.stex (Q010p Opgrimbie)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
ros(se)tig:
rø̜stǝx (Q010p Opgrimbie)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
25500 |
broodoven |
oven:
hōvǝ (Q010p Opgrimbie),
ōvǝ (Q010p Opgrimbie),
ōvǝn (Q010p Opgrimbie)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brōwǝ (Q010p Opgrimbie)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brǫwǝrę̄j (Q010p Opgrimbie)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brok (Q010p Opgrimbie),
brøk (Q010p Opgrimbie)
|
brug [ZND 01 (1922)] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|