e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nikkelgeld nikkelstukje: ps. omgespeld volgens Frings.  nikəl støkskə (Opheers) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niknak mannetje: Syst. Frings  mɛnəkəs (Opheers) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
nog in het ei zittend kipje gehikt ei: gǝhikt ē̜i̯ǝ (Opheers) [N 19, 40a] I-12
notariskosten schrijfgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  skreͅəfxēͅlt (Opheers) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
nylonkous nylonkous: nilon koste (Opheers) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
oksel oksel: oͅksəl (Opheers) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
oliebol smoutbol: Syst. Frings  smāt˂boͅl (Opheers) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3
oliekoek oliekoek: Syst. Frings  olikuk (Opheers) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
omheinen rekken: rękǝ (Opheers) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining rek: ręk (Opheers) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8