e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoolkinderen schoolkinderen: sku.ulkɛŋər (Opheers) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoor stoter: stø̜jtǝr (Opheers) Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d] II-9
schootsvel leren voordoek: līərə vèùrk (Opheers) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schuil: skou̯l (Opheers), skōl (Opheers) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schort zonder borststuk voorschoot: vøjərskaout (Opheers) voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
schotel schotel: om diverse gerechten op te dienen (salade, vlees)  skoͅtəl (Opheers), teil: m.  tɛil (Opheers) schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schoteltje ondertas: #: is niet duidelijk of er hierboven een nasaleringsteken staat 2. a: is geen fringsteken, maar RND; omgespeld als een lange a. v.  oͅndərtās (Opheers), tas: mv.  tasə (Opheers), tasje: v.  tɛ̄skə (Opheers) schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1
schouder schouder: skoars oͅphoalə (Opheers) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-1
schoudermanteltje pelerine (<fr.): peͅlərin (Opheers) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
schouders schouder(s): skoar (Opheers) De schouder loopt van de schoft naar beneden in een punt uit. Zie afbeelding 2.18. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1 en 32.2] I-9