21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sku.ulkɛŋər (P222p Opheers)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
27939 |
schoor |
stoter:
stø̜jtǝr (P222p Opheers)
|
Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-9
|
18331 |
schootsvel |
leren voordoek:
līərə vèùrk (P222p Opheers)
|
schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
schuil:
skou̯l (P222p Opheers),
skōl (P222p Opheers)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
18283 |
schort zonder borststuk |
voorschoot:
vøjərskaout (P222p Opheers)
|
voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19506 |
schotel |
schotel:
om diverse gerechten op te dienen (salade, vlees)
skoͅtəl (P222p Opheers),
teil:
m.
tɛil (P222p Opheers)
|
schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || teil, in de betekenis van aarden pan of diepe schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19508 |
schoteltje |
ondertas:
#: is niet duidelijk of er hierboven een nasaleringsteken staat 2. a: is geen fringsteken, maar RND; omgespeld als een lange a. v.
oͅndərtās (P222p Opheers),
tas:
mv.
tasə (P222p Opheers),
tasje:
v.
tɛ̄skə (P222p Opheers)
|
schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17637 |
schouder |
schouder:
skoars oͅphoalə (P222p Opheers)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18679 |
schoudermanteltje |
pelerine (<fr.):
peͅlərin (P222p Opheers)
|
schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33783 |
schouders |
schouder(s):
skoar (P222p Opheers)
|
De schouder loopt van de schoft naar beneden in een punt uit. Zie afbeelding 2.18. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1 en 32.2]
I-9
|