| 21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
ps. omgespeld volgens Frings.
vrōͅgə (L371p Ophoven),
wāt vr"xstə (L371p Ophoven)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
kappen:
kappen (L371p Ophoven)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 32592 |
een riek mest |
riek (mest):
rēk (L371p Ophoven)
|
Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.]
I-1
|
| 23699 |
een rozenhoedje bidden |
rozenkrans beden:
de roeezenkrans beejen (L371p Ophoven)
|
Een Rozenhoedje bidden [de roozekrans bèèje, ziech der roeëzekrans beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22385 |
een spel kaarten |
spel:
speul (L371p Ophoven)
|
Een spel kaarten [stok, spel, speul]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 18077 |
een verkoudheid hebben |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ik heb het goed zitten (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
ik heb het zitten (L371p Ophoven)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
| 33877 |
een veulen werpen |
veulingen:
vø̄.leŋǝ (L371p Ophoven)
|
Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52]
I-9
|
| 32707 |
een weide scheuren |
breken:
brę̄.kǝ (L371p Ophoven),
scheuren:
šø̄.rǝ (L371p Ophoven)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
| 17709 |
een wind laten |
poepen:
poepen (L371p Ophoven)
|
wind laten [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 26311 |
een zak aanstroppen |
toestroppen:
tustrępǝ (L371p Ophoven)
|
Een zak graan aan de luireep, de luiketting of het luikoord vastmaken. [N O, 26c; Jan 233; Coe 212]
II-3
|