e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haken crocheren (<fr.): krecheerə (Ophoven), crocheteren (<fr.): crochteren (Ophoven), haken: hoakə (Ophoven), kam: kam (Ophoven) De haakjes of pinnetjes van de kam van de vleugel. Om de klossen gelijk vol te draaien moest men het garen steeds versteken op de haakjes of tandjes. [N 34, B15; N 34, B14] || Haken, crocheren. [ZND 35 (1941)] || Manier van handwerken waarbij met een metalen pen met een weerhaak een lussenweefsel wordt vervaardigd (haken, crocheteren, stroppen) [N 79 (1979)] II-7, III-1-3
haken en ogen ogen en haken: ǫwgǝn ɛn hø̄k (Ophoven) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
haksel haksel: hɛksǝl (Ophoven) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
halen halen: holen (Ophoven) halen: Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-1-2
halen en betalen afhalen: ps. omgespeld volgens Frings.  āfhōͅlə (Ophoven) Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)] III-3-1
half- of stiefbroer halfbroer: halfbroer (Ophoven), stiefbroer: steefbroor (Ophoven) De zoon van de tweede man of vrouw van je vader of moeder (stiefbroer) [N 115 (2003)] III-2-2
half- of stiefzuster halfzuster: halfzuster (Ophoven), stiefzuster: steefzuster (Ophoven) De dochter van de tweede man of vrouw van je vader of moeder (stiefzuster) [N 115 (2003)] III-2-2
halfbloed half stamboek: half stambōk (Ophoven) Koe van gedeeltelijk bekende afstamming. Bedoeld wordt de koe waarvan één der ouders onbekend is - dit betreft meestal de vader - of waarvan één der ouders niet is opgenomen in het stamboek. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1).' [N 3A, 3b] I-11
halfhemd borstrok: boͅrstrøk (Ophoven) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? botje: bət`jəs (Ophoven) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] III-1-3