e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huilen beuken: beuken (Ophoven, ... ), huilen: WBD/WLD  hulen (Ophoven) het huilen, het wenen [grijs] [N 85 (1981)] || Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || zijn verdriet of pijn kenbaar maken door tranen te storten [huilen, beuken, simmen, schrauwen, grijnzen, gringzen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-2-1
huilen (van droefheid) beuken: hij beukdje van droefheid (Ophoven) Hij huilde (weende, schreide) van droefheid [ZND 44 (1946)] III-1-4
huis, woning huis: hūs (Ophoven) huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
huisakker hof: hōf (Ophoven), huisveld: hūsfęljtj (Ophoven) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8
huishouden huishouden: hūshoai̯ə (Ophoven) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huisjesslak haagslak: hekslek (Ophoven), huisjesslak: huuskesslek (Ophoven), karakol: WBD/WLD  karrekol (Ophoven) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] || slak, huisjesslak [ZND 06 (1924)] III-4-2
huislook huislook: -  huislook (Ophoven) donderblad, huislook [DC 46 (1971)] III-4-3
huismus, mus mus: mus (Ophoven, ... ) mus [ZND 01 (1922)], [ZND 14 (1930)] III-4-1
huisvuil vuiligheid: voeligheid (Ophoven) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] III-2-1
huisweide bleek: blēͅi̯k (Ophoven), blijk (Ophoven) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7