e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: stou̯ǝtǝ (Ophoven) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden terug-op varen: tryk˱yp vārǝ (Ophoven) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de palmpaas rondlopen palmpaas lopen: palmpaos loupen (Ophoven) Op de morgen van Palmzondag (s zondags vóór Pasen) rondlopen met een versierde stok, waarop een voorwerp van brood is bevestigd. [N 88 (1982)] III-3-2
met de vlakke hand op iemands rug slaan patsen: patsen (Ophoven) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met de zweep slaan of geluid geven klatsen: klatsǝ (Ophoven), kraken: krā.kǝ (Ophoven) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met een drijftol spelen popperellen: popperellen (Ophoven) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen doppen: doppen (Ophoven) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] III-3-2
met grote stappen lopen greiden: graaien (Ophoven) Grote stappen maken (greien, schrijden, treden, stappen). [N 109 (2001)] III-1-2
met kleine hapjes eten knabbelen: knabbelen (Ophoven) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met opgeheven staart rondlopen biezen: bezǝ (Ophoven) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11