e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderkussen, peluw peluw: pôl (Ophoven) Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] III-2-1
onderlip onderlip: ongerlup (Ophoven) Onderlip (onderlip, onderste lip) [N 106 (2001)] III-1-1
onderrok onderrok: oŋəroͅk (Ophoven) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3
onderstangen stangen: staŋǝ (Ophoven) De twee naar onder stekende ijzeren delen van een bit dat gebruikt wordt om meer druk op de bek van het paard te kunnen uitoefenen. [N 13, 48] I-10
onderste handvat (onderste, korte, klein(e), voorste) kruk: krø̜k (Ophoven), handvast: ha.nt˲vast (Ophoven) Het onderste handvat van de steel van de zeis, dat in de rechterhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het korte handvat van model A, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de gegevens opgenomen omtrent de localisatie van model B, waarvan het onderste handvat in de kromming van de steel zit of waar dit handvat lang en T-vormig is. Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het bovenste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (onderste, korte, kleine, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A2 en B2.' [N 18, 67c; N C, 3b2; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
onderstel poten: pø̜jt (Ophoven) Het geheel van drie poten en een blad van een spinnewiel. [N 34, B3] II-7
onderwijzeres meesteres: meisteres (Ophoven) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1
onderzoek onderzoek: onderzeuk (Ophoven) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1
ondeugend, stout ondeugend: ondeugend (Ophoven) stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
ondeugende vrouw slet: slet (Ophoven) een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)] III-1-4