19272 |
profiteren |
profiteren:
profiteren (L371p Ophoven)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
pronken (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
stoefen:
stoffen (L371p Ophoven)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
pronkveer:
pronkvēͅr (L371p Ophoven)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinken (L371p Ophoven)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
prop:
prop (L371p Ophoven)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
22310 |
proppenschieter |
klaptoet:
ein klaptoet (L371p Ophoven),
knaptoet:
knaptoet (L371p Ophoven)
|
Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] || Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
kast:
kast (L371p Ophoven)
|
een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)]
III-2-1
|
18403 |
pruik |
pruik:
pruuk (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] || Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18985 |
pruilmond |
pruilemond:
prulemond (L371p Ophoven)
|
een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)]
III-1-4
|