e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schommel rijschokkel: rijš(ch)okkel (Ophoven), /  riejsjôkkel (Ophoven), rijschokkel (Ophoven), schokkel: schoekgəl (Ophoven), schokkel (Ophoven), schōeuəgəl (Ophoven) / [SND (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. III-3-2
schommelen schokkelen: schokkelen (Ophoven) Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: šu.əl (Ophoven) school [RND] III-3-1
schoolhoofd schoolhoofd: schoolhoofd (Ophoven) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣu.əlkɛjnər (Ophoven) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoon, rein schoon: sjòùn (Ophoven) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] III-2-1
schoondochter schoondochter: schoandochter (Ophoven) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: schoanmoder (Ophoven) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonouders schoonouders: schoonojers (Ophoven) De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] III-2-2
schoonvader schoonvader: schoanvader (Ophoven) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2