e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vader vader: vader (Ophoven, ... ) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagebond vagebond: vagebond (Ophoven) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
vagevuur vagevuur: vageveur (Ophoven) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vak van een kast loket: loket (Ophoven) Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)] III-2-1
valhoedje parkje: [sic] [vgl. Val-Meer park kinderbox?]  peͅrkskə (Ophoven) hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)] III-1-3
vallen vallen: vallen (Ophoven), valə (Ophoven), [~an]  vallen (Ophoven) vallen [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
vals spel vals spel: vals spel (Ophoven) Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)] III-3-2
vals spelen foetelen: foetelen (Ophoven) Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
valsspeler foetelaar: foeteleer (Ophoven) Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)] III-3-2
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: van den duvel bezèten (Ophoven) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3