e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zacht winterweer open (weer): open winter  ōpə went⁄ər (Ophoven) zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)] III-4-4
zachtharige bezem veger: vēͅgər (Ophoven) bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)] III-2-1
zak in de onderrok maal: māl (Ophoven) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak in kledingstuk maal: maal (Ophoven) Zak in een kledingstuk [zak, tes, maal] [N 114 (2002)] III-1-3
zak op een schort maal: māl (Ophoven) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek maalplag: mālpla.k (Ophoven) zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)] III-1-3
zakgeld zondagsgeld: sóndəsgéld (Ophoven), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje achter g@ld heb ik letterlijk overgenomen (of bedoelt invuller dit als een "glottishslag": ¿).  sondəsgeͅld⁄ (Ophoven) zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)] III-2-2, III-3-1
zakhorloge zakhorloge: zakhorloge (Ophoven) Zakhorloge. Uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [uur, knol, raap] [N 114 (2002)] III-1-3
zakkenwagentje molenkarretje: [molen]kɛrkǝ (Ophoven) Handwagentje waarmee zakken in de molen verplaatst kunnen worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [Jan 258; Coe 239; Grof 257] II-3
zalig zalig: zaalig (Ophoven), zalig noewjaor (Ophoven) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] || Zalig, gelukzalig [zaalig, zaolig, zeelig]. [N 96D (1989)] III-3-3