18723 |
zeep |
zeep:
zaip (L371p Ophoven),
zeip (L371p Ophoven)
|
Zeep [ZND 03 (1924)], [ZND 04 (1924)]
III-1-3
|
19644 |
zeepsop |
luter:
lyətər (L371p Ophoven)
|
zeepsop (oplossing van zeep en water) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
overgelukkig:
euvergelukkig (L371p Ophoven)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33161 |
zeer grote aardappelen |
bonken:
bűŋk (L371p Ophoven)
|
Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.]
I-5
|
33162 |
zeer kleine aardappelen |
varkensaardappeltjes:
vęrkǝsē̜rpǝlkǝs (L371p Ophoven)
|
Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.]
I-5
|
25140 |
zeer warm weer |
hitte:
hitte (L371p Ophoven)
|
sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23657 |
zegen aan het eind van de mis |
zegen:
zegen (L371p Ophoven)
|
De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23662 |
zegen met het allerheiligste |
zegen:
zegen (L371p Ophoven)
|
De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21404 |
zeggen |
zeggen:
hij durfde niet uitspreken wat hij allemaal wilde zeggen (L371p Ophoven),
tante laat zeggenn dat ze vandaag niet kan komen (L371p Ophoven),
zekke (L371p Ophoven)
|
Hij durfde niet uitspreken, wat hij allemaal wilde zeggen [ZND 46 (1946)] || Tante laat zeggen, dat ze vandaag niet kan komen [ZND 46 (1946)] || zeggen [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
26208 |
zeil minderen |
aftrekken:
āftrękǝ (L371p Ophoven)
|
Bij oplopende wind de zeilen geheel of gedeeltelijk oprollen om de windvang te verminderen. In l 288b, l 318a en l 320a wordt de term aftrekken gebruikt voor het geheel oprollen van de zeilen, terwijl de benamingen korten (l 245, l 246, l 288, l 318a, l 320a) en inkorten voor het gedeeltelijk minderen van de zeilen gebruikelijk zijn. [N O, 7d; Sche 36; A 42A, 74; N O, 7g]
II-3
|