e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opitter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitslaan oppompen: opp ̇ompǝ (Opitter) De wort uit de wortketel naar de koelplaats overbrengen. Dat kan geschieden met behulp van een emmer aan een steel, een jachtbuis of een pomp. [N 35, 43; monogr.] II-2
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Opitter) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwerpselen van koeien koestront: kustro.nt (Opitter), kustront (Opitter) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken afzetten: ā.f˲zętǝ (Opitter) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
vaars vaars: vɛ̄rs (Opitter) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader vadertje: aartje naar zijn vaartje  vaartje (Opitter) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vā.zǝl (Opitter) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vallen vallen: vallen (Opitter), valə (Opitter), [~an]  vallen (Opitter) vallen [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
van hoge afkomst van hoge rang: van hôegə rang (Opitter) van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)] III-2-2
van uitlopers ontdoen (scheuten) afdoen: āfdōn (Opitter) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5