e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opitter

Overzicht

Gevonden: 2129
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
emmer emmer: imər (Opitter, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1
engel engel: nən ängəl twieə ängələ (Opitter) Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
engerling, larve van de meikever made: maai (Opitter) engerling, meikeverlarve [ZND 34 (1940)] III-4-2
enkel enkel: eŋkəl (Opitter) enkel (subst) [ZND m] III-1-1
enten griffelen: griffələ (Opitter) [ZND 34 (1940)] I-7
entre-deux entre-deux: entre-deux (Opitter) Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5] II-7
envelop envelop (<fr.): `n onvelop (Opitter), ein amvelop (Opitter) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie ziekte die besmettelijk is: besmettelik (Opitter), ziekte die voortgaat: geit voeërt (Opitter) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
erf erf: ɛrəf (Opitter), hof: hūəf (Opitter) I-7
erf en omliggende landerijen geleg: gǝlēx (Opitter) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8