e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puber bakvis: bakvis  bakvös (Opoeteren) benaming voor aankomend meisje III-2-2
pudding podding: s Zòndigs mook uis moder dèk sjòkkelate podding  podding (Opoeteren) pudding III-2-3
puimsteen puimsteen: pø̜jmstęjn (Opoeteren) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt van het blad van de zeis spits: spets (Opoeteren), tip: tep (Opoeteren) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
purper violet: Opm. de e als in Fr. il est.  flet (Opoeteren) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
putgalg putgaffel: pɛtgafəl (Opoeteren), putstiep: pɛtstīp (Opoeteren) [ZND 32 (1939)] I-7
puthaak putgard: pɛtgeeͅrt (Opoeteren) [ZND 32 (1939)] I-7
putter putter: pötter (Opoeteren) distelvink III-4-1
putzwengel putgard: putgaard (Opoeteren) [ZND 32 (1939)] I-7
quatertemperdag quatertemper (<lat.): kwartertemper (Opoeteren) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3