e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
razen en tieren tempeesten: Hèè mook zich dik; hèè stòng doa te tampiêste wi-j eine roazende zot  tampiêste (Opoeteren) razen, tieren (fig.) III-1-4
razend van woede razentig: doon ze det hiêrde, wèèrde ze roazentig koad  roazentig (Opoeteren) zeer boos III-1-4
reeks, rij rij: rie (Opoeteren), riej (Opoeteren) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
refrein refrein: refrein (Opoeteren), refrejn (Opoeteren) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
regen (alg.) regen: règel (Opoeteren), De verouderde vorm is: rèèngel.  rège(n) (Opoeteren), Lichtverouderd voor: règen.  rèèngel (Opoeteren) regen [ZND 23 (1937)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: (zou) regenen (Opoeteren), règene (Opoeteren), rèèngele (Opoeteren), rɛ̄gənə (Opoeteren) regenen [ZND A1 (1940sq)] || Regenen. ¯t Was zo goed als zeker, dat het zou regenen. [ZND 46 (1946)] III-4-4
regenpijp buis: buǝs (Opoeteren), regenbuis: ręŋǝlbūǝs (Opoeteren) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9
regenworm piering: pe:reͅŋ (Opoeteren), pering (Opoeteren), worm: weͅrəm (Opoeteren) pier, aardworm [ZND 14 (1926)] || worm, alg. [ZND m] III-4-2
rekenen rekenen: rēͅkənən (Opoeteren), rèkenen (Opoeteren), tellen: tellen (Opoeteren) rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
relikwie relikwien: relekwieën (Opoeteren) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3