e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelezen mis leesmis: leismes (Opoeteren) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) gelijken: gelieken (Opoeteren) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4
geloof geloof: gelouf (Opoeteren), Hè heèt geij geluief mier (Opoeteren), Hè hèt ziej geluuef verloeeren (Opoeteren) Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: geleive (Opoeteren), gelijven (Opoeteren), gleive (Opoeteren), glejvə (Opoeteren, ... ), gəleivə (Opoeteren) Geloven [ZND m] || Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] || Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluid maken, gezegd van de kammen spelsteren: spɛlstǝrǝ (Opoeteren) Het geluid van de kammen van het aswiel bij het malen. Afhankelijk van het al dan niet goed functioneren van het gangwerk hoort men een aangenaam of een onaangenaam geluid. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de kammen niet op de juiste steek zijn gezet. [N O, 11p; Vds 95; Jan 114; Coe 89; Grof 112] II-3
geluk geluk: gelək (Opoeteren), ə gəlek (Opoeteren) een geluk [ZND A1 (1940sq)] || Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: eine gelêksvoegel (Opoeteren), geleksvoegel (Opoeteren), gelukvogel: ənə gəlekfūəgəl (Opoeteren) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemaaek (Opoeteren), gemakje: ook ZND 23, 076  gemèèkske (Opoeteren) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelik (Opoeteren), gəmēͅkələk (Opoeteren), ook materiaal znd 23, 77 Fr. frère  gemèekelik (Opoeteren) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon vermomde: vermomdje (Opoeteren) Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)] III-3-2