e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mosterd mosterd: moster (Opoeteren), mosterd (Opoeteren, ... ) mostaar || mostaard || mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: mot (Opoeteren) mot, vlindertje III-4-2
motor motoor: məto.r (Opoeteren) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen motregen: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  motrèèngel (Opoeteren), neetsel: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  neetsel (Opoeteren), stofregen: stofregnel (Opoeteren), van de kromme: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees). ps. wel vermeld op blz. 258: dèè kròmme rèèngel!  van dèè kròmme (Opoeteren) motregen, fijne regen || stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen daar valt het van de kromme: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  doa viltsj van dèè kròmme (Opoeteren), motregenen: motregenen (Opoeteren), neetselen: `t neetchelt (Opoeteren), neetsele (Opoeteren), stofregenen: het stofregneltj (Opoeteren), zeveren: zeivərə (Opoeteren) miezelen, motregenen || motregen, fijne regen || Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mout mout: mawt (Opoeteren) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: moew, ei moeke (Opoeteren), twie moewe (Opoeteren) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
mug mug: mègk (Opoeteren) mug III-4-2
muilband grote naafband: gruǝtǝ nāf˱ba.nt (Opoeteren) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilpeer klats in het gezicht: klats in t gezicht (Opoeteren), muilpeer: Plat  moelpèèr (Opoeteren), snaai op het gezicht: snaai op tie gezicht (Opoeteren) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2