e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrobbezem schrobborstel: sjròbborstel (Opoeteren) schrobborstel III-2-1
schroeien schrillen: sjrille (Opoeteren), snerken: snörke (Opoeteren) bijna verbranden || schroeien III-2-1
schuchter schouw: ook materiaal znd 21, 36  schoew (Opoeteren), verlegen: ook materiaal znd 21, 36  verlèègen (Opoeteren) schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden met de riek schudden: šędǝ (Opoeteren) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuifje van de biechtstoel schuifje: chiefke (Opoeteren) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuimspaan schuimlepel: sji-jmliêpel (Opoeteren, ... ), sjiemliepəl (Opoeteren), schuimslepel: sji-jmsliêpel (Opoeteren), om het schuim weg te nemen van b.v. versgekookte gelei of om aardappelen op eetborden te scheppen  sji-jmsliêpel (Opoeteren), schuimspaan: sji-jmpoan (Opoeteren), sji-jmspoan (Opoeteren) afschuimlepel || grote keukenlepel || schuimspaan [ZND 42 (1943)] III-2-1
schuld schuld: šout (Opoeteren), ən šeljtj (Opoeteren) een schuld [ZND A2 (1940sq)] || schuld [ZND m] III-3-1
schuren schuren: šōrǝ (Opoeteren) Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.] II-12
schurft krets: krets (Opoeteren) schurft: hoe heet de besmettelijke huidziekte, die een ondragelijke jeuk veroorzaakt tussen de vingers, aan de polsen (fr. gale) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
schurk, smeerlap lorejas: Ki-k ût möt dèè lorejas, want iêrste het wöts, hèèt ¯r dich al in deekskes gedoan  lorejas (Opoeteren) leegloper, deugniet, schelm III-1-4