23809 |
sint-marcusprocessie |
marcusprocessie (<lat.):
markus persessie (L415p Opoeteren)
|
De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23286 |
sint-pieter te rome |
sint-pieter:
sint piter (L415p Opoeteren),
sint pièter (L415p Opoeteren)
|
Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
sintel:
zintelen (L415p Opoeteren)
|
Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterklaos (L415p Opoeteren)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅtə (L415p Opoeteren)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šiǝs (L415p Opoeteren)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|
33550 |
sla, algemeen |
salade:
slaai (L415p Opoeteren),
slāi (L415p Opoeteren)
|
[Goossens 1b (1960)]sla
I-7
|
17870 |
slaan |
slaan:
bond ɛn blāuw gəslāgə (L415p Opoeteren),
bont en blauw geslagen (L415p Opoeteren),
paars en blauw geslagen (L415p Opoeteren)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
25342 |
slachten |
slachten:
slaxtǝ (L415p Opoeteren)
|
Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.]
II-1
|
17871 |
slag |
klats:
klats in t gezicht (L415p Opoeteren),
Plat
klats (L415p Opoeteren),
klets:
Gewoon
klets (L415p Opoeteren),
pets:
Plat
petsj (L415p Opoeteren),
veeg:
Gewoon
vèèg (L415p Opoeteren),
wats:
Plat
watsch (L415p Opoeteren)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|