e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-marcusprocessie marcusprocessie (<lat.): markus persessie (Opoeteren) De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-pieter te rome sint-pieter: sint piter (Opoeteren), sint pièter (Opoeteren) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel sintel: zintelen (Opoeteren) Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sinterklaos (Opoeteren) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
sjalot sjarlot: šərloͅtə (Opoeteren) sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjees sjees: šiǝs (Opoeteren) Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13
sla, algemeen salade: slaai (Opoeteren), slāi (Opoeteren) [Goossens 1b (1960)]sla I-7
slaan slaan: bond ɛn blāuw gəslāgə (Opoeteren), bont en blauw geslagen (Opoeteren), paars en blauw geslagen (Opoeteren) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slachten slachten: slaxtǝ (Opoeteren) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag klats: klats in t gezicht (Opoeteren), Plat  klats (Opoeteren), klets: Gewoon  klets (Opoeteren), pets: Plat  petsj (Opoeteren), veeg: Gewoon  vèèg (Opoeteren), wats: Plat  watsch (Opoeteren) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2