28402 |
dar |
heer:
hę̄r (L415p Opoeteren)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
daerəm (L415p Opoeteren)
|
een darm [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
23256 |
de avond luiden |
avond luiden:
het loetj oavendj (L415p Opoeteren)
|
De avondklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
26388 |
de beek vegen |
vegen:
vę̄.gǝ (L415p Opoeteren)
|
De bedding en de oevers van de beek van aangespoelde modder, waterplanten etc. ontdoen. Vroeger werden deze werkzaamheden van overheidswege gecontroleerd. Het vegen gebeurde met verschillende werktuigen, bijvoorbeeld een schoep (P 120, P 176, P 177a, P 184, P 187, P 188, P 195, Q 78, Q 159, Q 160, Q 160a, Q 162, Q 164, Q 180, Q 240, Q 241), een schup (P 176, Q 164), een mesthaak (Q 78, Q 188), een haak (Q 88), een zeis (P 187, Q 181), een halve maan (Q 159), een slootmes (P 187, Q 160a) en een sloothaak (Q 160a). In Q 162 werd de beek de laatste jaren schoongemaakt door speciale diensten. Volgens de zegsman gebruikte men daarvoor een grue, een baggertoestel. Het woordtype maaien (P 119) gaat terug op het feit dat het wegmaaien van de waterplanten één van de werkzaamheden van het vegen van de beek was. [Jan 94; Coe 75; Grof 45]
II-3
|
17855 |
de berg afrollen |
afgaan:
Iemand wiens zaken achteruitgaan.
berg aafgaon (L415p Opoeteren),
afrollen:
de berg aafrollen (L415p Opoeteren),
aftuimelen:
de berg aaftoemelen (L415p Opoeteren),
trullen:
#NAME?
trillen (L415p Opoeteren)
|
de berg afrollen [ZND 41 (1943)]
III-1-2
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
catechismus volgen:
kategismis volgen (L415p Opoeteren)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
uit de catechismus blijven:
uut de kattegismis blieven (L415p Opoeteren)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23471 |
de doodsklok luiden |
overluiden:
ieverluuje (L415p Opoeteren)
|
Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32763 |
de eg |
eegd/eeg:
ē̜gd (L415p Opoeteren),
ē̜x (L415p Opoeteren),
ē̜xt (L415p Opoeteren
[(pl ē̜gdǝ)]
)
|
Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.]
I-2
|
22613 |
de gaffel toezetten |
de poort enger zetten:
de port ênger zêtten (L415p Opoeteren)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|