e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
minderen minderen: mindere (Ospel) Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)] III-1-3
mirakel wonder: wonger (Ospel) Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)] III-3-3
mis mis: mes (Ospel) De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
misdienaar misdienaar: mesdeener (Ospel) Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mist, nevel (alg.) mist: dicht  mist (Ospel), mot: moêt (Ospel), nevel: naivel (Ospel), (niet dicht)  neivel (Ospel), Opm. is minder dichte mist dan moêt.  naevel (Ospel) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist en nevel [DC 27 (1955)] || mist, nevel III-4-4
misten, nevelig zijn dompen: doômpe (Ospel) misten III-4-4
miswijn miswijn: meswien (Ospel) De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)] III-3-3
modderschop spade: spāj (Ospel) Schop om de modder te verwijderen. De varianten in dit lemma zijn beperkt tot de opgaven van de enqu√™tevraag I, 27b, omdat hierin specifiek gevraagd wordt naar een ''schop die modder in het veengebied verwijdert''. [I, 27b] II-4
moe moeg: mø.ch (Ospel) moe [RND] III-1-2
moeder ma: ma (Ospel), mam: mam (Ospel, ... ), mama: mama (Ospel), moe: moe (Ospel), moeder: moder (Ospel), mooder (Ospel, ... ), moôder (Ospel), zie mooder es out  mooder (Ospel), moeke: moeke (Ospel), moetje: cf. WNT s.v. "moet (I)". Zie moei  mootje (Ospel) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2