e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-jozefaltaar sint-jozefaltaar: sint joeezufaltoar (Ospel) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-jozefbeeld: sint joeezufbeeldj (Ospel), sint-jozepbeeld: st joezepbieeldj (Ospel) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maartensvuur sinte-maartensvuur: sinjtjemertusveur (Ospel) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-marcusprocessie sint-marcus: st marcus (Ospel) De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
sinterklaas sinterklaas: sinjterklaos (Ospel), sinterklaos (Ospel) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
sissen sissen: sissen (Ospel) een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)] III-4-4
sjacheraar hoetelaard: hoetelert (Ospel) sjacheraar III-3-1
sjalot sjalot: sjelot (Ospel), sjulot (Ospel), slotte (Ospel) [DC 13 (1945)]Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] || sjalot I-7
sjees sjees: šēs (Ospel), sjees (<fr.): sees (Ospel) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13, III-3-1
sjoelen add. bopspelen: Haringspel, soort sjoelbakken op een vierkante tafel van ongeveer 1,25 meter met gaten op de vier hoeken waar men de schijven die op de tafel lagen in moest laten schuiven. Er waren schijven van verschillende kleuren. Iedere speler had zijn eigen kleur en moest alleen die schijven in de gaten trachten te spelen. De schijven lagen middenin in de vorm van een H. Dit spel werd veel gespeeld in het patronaat s zondags of na de vesper.  bopspeule (Ospel) Haringspel (z. toel.) III-3-2